Draadloze Bluetooth-technologie
Met behulp van Bluetooth-technologie kunt u de telefoon met radiogolven verbinden
met een compatibel Bluetooth-apparaat binnen een afstand van 10 meter (32 feet).
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR met ondersteuning voor de
volgende profielen: generieke toegang, handsfree, headset, Object Push,
bestandsoverdracht, netwerk voor inbelverbinding, seriële poort, SIM-toegang,
generieke objectuitwisseling, geavanceerde audiodistributie, AV-afstandsbediening en
generieke AV-distributie. Gebruik uitsluitend de door Nokia goedgekeurde toebehoren
voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere Bluetooth-
apparatuur. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit
met dit apparaat.
Instellingen
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
21
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit
en neemt de levensduur van de batterij af.
Een Bluetooth-verbinding instellen
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth en voer de volgende
stappen uit:
1. Selecteer Naam telefoon en voer de naam van uw telefoon in.
2. Als u Bluetooth-connectiviteit wilt activeren, selecteert u Bluetooth > Aan.
geeft aan dat Bluetooth is geactiveerd.
3. Als u de telefoon met audiotoebehoren wilt verbinden, selecteert u Vrb. mt
audiotoebeh. en het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4. Als u de telefoon wilt koppelen met een Bluetooth-apparaat dat zich binnen het
bereik bevindt, selecteert u Gekopp. apparaten > Nw app. toevgn.
Ga naar een gevonden apparaat en selecteer Toevgn.
Voer een wachtwoord van maximaal 16 tekens in op de telefoon en sta de verbinding
toe op het andere Bluetooth-apparaat.
Als u zich zorgen maakt om de beveiliging, schakelt u Bluetooth uit, of stelt u Waarnmb.
telefoon in op Verborgen. Accepteer uitsluitend Bluetooth-communicatie van
personen die u vertrouwt.
Pc-verbinding met internet
Gebruik Bluetooth-technologie om een compatibele computer met internet te
verbinden zonder de PC Suite-software. Op de telefoon moet een serviceprovider zijn
geactiveerd die internettoegang ondersteunt, en de computer moet Bluetooth PAN
(Personal Area Network) ondersteunen. Nadat u verbinding hebt gemaakt met de dienst
van het netwerktoegangspunt (NAP) voor de telefoon en u de telefoon met de computer
hebt gekoppeld, wordt er op de telefoon automatisch een packet-gegevensverbinding
met internet gemaakt.