Informatie over de batterij en de lader
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij die bedoeld is om in dit
apparaat te worden gebruikt, is BL-5C. Nokia kan eventueel ook andere batterijmodellen
voor dit apparaat beschikbaar stellen. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met één van
de volgende laders: AC-3. Het exacte modelnummer van de oplader is afhankelijk van
het type stekker. Het stekkertype wordt aangeduid met een van de volgende codes: E,
EB, X, AR, U, A, C of UB.
De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van
tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-bytijd aanmerkelijk korter zijn
dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia
zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn
goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat. Het gebruik van een niet-
goedgekeurde batterij of lader kan het risico met zich meebrengen van brand, explosie,
lekkage of ander gevaar.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt
gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens
opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij volledig ontladen
is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt
weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd een volledig
opgeladen batterij niet gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij
kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet
wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij
extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een
apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar
zijn. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het
vriespunt.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
31
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren
wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt
met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze klemmen zien
eruit als metalen strips.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij
in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de
batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen
ook ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met
de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen
niet weg met het huishoudafval.
U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen,
platdrukken, verbuigen, beschadigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, moet
u ervoor zorgen dat de vloeistof niet in contact komt met de huid of ogen. Als dat toch
gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water afspoelen of medische hulp
zoeken.
Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een ander product, en probeer er geen
vreemde voorwerpen in te brengen. Stel de batterij niet bloot aan en dompel deze niet
onder in water of andere vloeistoffen.
Onjuist gebruik van de batterij kan brand, explosie of ander gevaar met zich
meebrengen. Als het apparaat of de batterij valt, vooral op een hard oppervlak, en u
denkt dat de batterij is beschadigd, moet u deze ter inspectie naar een servicepunt
brengen voordat u die opnieuw gebruikt.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bestemd. Gebruik nooit een
beschadigde lader of batterij. Houd de batterij buiten het bereik van kleine kinderen.
Batterij
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
32